Firenze (Florence), rustdag
Totaal 1463 km
Aan de voorkant van de Dom – overdag is hij nog mooier, kleurrijker – staat een hele mensenmassa te wachten. De enorme deuren aan de voorkant zijn gesloten tot na de missen. Dan moet je betalen om binnen te komen. Aan de zijkant zie ik een deur open met twee militant geklede bewakers.
“Signiore, vorrei a la Messa” is genoeg om doorgelaten te worden.
Ik heb nog de tijd om eens goed rond te kijken. De bouwstijl is overwegend Romaans met kleine ramen, hoewel die ramen toch een kleine spitse boog hebben. Een soort overgang naar de gotiek, temeer omdat er links en rechts gotische bloemmotieven te zien zijn. De inrichting is sober zonder overdadige opsmuk. Er hangen twee orgels vooraan in de kerk, die een prachtig stereogeluid voortbrengen.
Ook de gesproken woorden zingen rond en stijgen op. Ik kan vanuit het misboekje de gebeden meelezen. Maar dat lukt niet altijd omdat naast mij zo’n typische Marcus Aurelius zit, die niet met de oude priester mee bidt – het is een gewone 'één-herenmis' – maar er met luide stem zijn eigen tempo op nahoudt. Dat kan best irritant zijn.
Van de preek versta ik weinig. De priester spreekt uit zijn hart, op een vaderlijk vertellende toon, voortdurend met een glimlach op zijn gezicht, die erop geëtst lijkt. Tot hij het plotseling heeft over ‘San Pietro en San Paolo arrivato in Roma’. Arrivato in Roma, dat geldt ook voor mij, vandaag over een week. Petrus en Paulus zullen er ook wel met hulp van boven gekomen zijn.
Tijdens de communie sluipt even een stuk ontroering bij me binnen, mede ook door het mooie, gedragen, echoënd ten hemel stijgende gezang van het koor. Mijn gedachten gaan naar thuis, naar degenen die het mogelijk maakten dat ik nu hier mag zijn. En het kaarsje dat ik in Bolzano opstak voor Charl, die er kritiek bij lang en daarna wonderbaarlijk herstelde. ‘Zo maar’ een medische uitzondering? Of..? In ieder geval: toen ik het hoorde liepen de rillingen over mijn rug.
Na afloop vraag ik aan een priester of ik als ‘pellegrino a Roma’ een ‘timbro’ kan krijgen. Natuurlijk kan dat, in de sacristie, maar dan niet over het koor maar omlopen. In de sacristie schudt de priester mij de hand. De ander priester vertelt hem dat ik een Romepelgrim ben, wat hem een gemeend “Bravo” ontlokt. Bij mijn vertrek word me van alle kanten een “Buon Viaggio” toegewenst. Als ik in de kerk nog snel een paar foto’s sta te maken, word ik weggebonjourd door een strenge ordebewaker. Maar de gemaakte foto’s zijn in the pocket.
Je merkt aan alles dat het een rijke stad is. Dat zie je niet alleen aan de kerken, paleizen en kunstschatten, maar vooral ook aan de vele exclusieve winkels. De rijkdom, in de middeleeuwen voortgekomen uit de wolhandel, werd vroeger voor een deel geïnvesteerd in kerken en kerkelijke kunst. De Florentijnen – vooral de rijken – waren destijds nog zo gelovig dat ze dit deden om er een betere toekomst in het hiernamaals mee veilig te stellen. De macht van de kerk lag niet alleen op het religieuze vlak, maar zeker ook op het gebied van macht, rijkdom en inboezemen van angst voor het eeuwige leven na de aardse dood. Hoe dan ook, dit concept leidde tot een geweldige stad. Twee jonge Duitsers lopen me ‘staunend’ voorbij met de verzuchting: “Mensch, ist dás geil…”
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de Medici’s en nog vééél andere belangrijke kunsthistorische zaken die Florence te bieden heeft. Maar om meer over deze stad aan de weet te komen kunnen toch wel betere internetbronnen aangeboord worden dan de weblog van deze gepensioneerde schoolmeester….
Als ik de Sante Croce bezocht heb, waar Michelangelo, Gallileo, Dante en Rossini begraven liggen, is het genoeg. Je raakt op een gegeven moment zo vol van indrukken, zo verzadigd, dat er niets meer bij kan. Terug naar de camping dus, onderweg wat boodschappen doen, en aan de blog.
“Das Ungeschick ist dir passiert in Karlsruhe, dann wird der Deutsche Karl es selber wieder gutmachen…”
Ik bestel een groot pils voor hem en we beginnen een lang filosofisch gesprek over ‘het leven’. Op straat is dat heel anders dan in een geregelde baan die ik altijd gehad heb. Als hij me een koperen draadkruisje geeft voor onderweg, en ook nog een voor ‘meine Frau’, voel ik me min of meer verplicht de beurs te trekken. “Ja Karl, du brauchst dat Scheissgelt doch auch…”
Hoe dan ook, door dit ‘toeval’ ik zal nu toch met ‘de schelp van Benedictus’ aan mijn laatste week kunnen beginnen en Rome ermee kunnen binnenrijden. Geeft toch weer een bijzonder gevoel.
Hallo May,
BeantwoordenVerwijderenwat een stad.... normaal gesproken kom je dan woorden tekort, maar daar heb jij gelukkig geen last van! Ben benieuwd hoe de zware etappe van vandaag verlopen is en of we daar vandaag nog iets van horen. Ik vind het knap hoe je steeds de plekken vind om een en ander on line te zetten en ook nog nog het geheel te omringen met mooie foto' en wat is het toch geweldig te lezen dat 'mijn' Italië zo bevalt....
Buon Viaggo!!
Ben