donderdag 9 september 2010

Assisi, bellissimo!

Dag 27 – Donderdag 9 september
Rustdag Assisi
Totaal 1665 km

Het heeft bijna de hele nacht geregend. Dat zorgt voor een oorverdovend geroffel op het tentzeil. Met mijn oordopjes heb ik niettemin lekker tot half zeven geslapen. In de tent is alles een beetje klam, maar gelukkig nog droog. Als ik een slokje uit mijn bidon wil nemen gaat het deksel eraf… luchtmatras nat, slaapzak nat… dank je wel, Franciscus, voor het begin van deze dag.
Buiten is het één grote smurrie. Zanderige modder vermengd met lange dennennaalden. Zuster zon in geen velden of wegen te bekennen. Zware wolken jagen langs de lucht. Ik besluit al vlug om vandaag niet met de fiets naar de stad te gaan – vier kilometer hier vandaan – maar met de campingbus, die vertrekt om negen uur. Alla nove.

Na een lange warme douche sta ik om half acht in de bar in de rij voor mijn gisteren bestelde brood. Een aanzienlijke groep Italiaanse verkenners (en verkensters) zorgt voor een levendige drukte. Intussen steek ik alvast de laptop in het stopcontact om op te laden. Afgezien van het sanitaire gebouw zijn er bijster weinig oplaadpunten op de camping.
Vanaf het terras zie ik de wolken over de oude stad trekken. Het zal er beslist niet zomers zijn. Een perfecte dag voor de lange afritsbroek dus, maar uiteraard mét de Franciscaner open sandalen. En vooral het regenjasje en de pelgrimspas niet vergeten. Als ik de stekker uit het stopcontact wil trekken, lukt dat niet. Bij een volgende poging met enig geweld trek ik het hele stopcontact uit de muur. Consternatie. Het herstel kost zoveel tijd dat mijn eigenlijke ontbijt erbij moet inschieten, anders zou ik de bus missen.

We worden door de chauffeur gedropt op de grote parkeerplaats bij de stadspoort. Om twaalf uur en om vier uur kan terug gereisd worden. Allereerst loop ik de berg op naar het Piazza Inferiore di San Francesco,waar de ingang is van de onderste basiliek – er staan er namelijk twee op elkaar. Bij de ingang staat een pater met een non te praten. Als ik vraag waar ik een timbra kan krijgen, wijst hij me meteen door naar een kantoortje om de hoek, waar iemand achter een bureau zit. Hij informeert of dit mijn eindpunt is. Als ik antwoord dat ik naar Rome ga, ontsnapt hem een “Belissimo”.
In de kerk is de mis gevorderd tot de geloofsbelijdenis en ik schuif aan in een bank. Een gewone mis met nauwelijks onvergetelijk hoogtepunten. Alleen het moment waarop elkaar vrede gewenst wordt brengt enige opschudding teweeg. Er zijn er die hun bank verlaten en de halve kerk een hand gaan geven. Pace. Pace, pace. Ik moet even denken aan Leo Baeten, die ik al jaren ken uit de amateurfilmerij. Leo maakte drie jaar geleden een voetpelgrimage naar Assisi en schreef daar een boeiend boek over met de titel ‘Pace e Bene’. De weg naar Assisi wordt de ‘Cammino della Pace’ genoemd sinds paus Johannes Paulus VI in 2003 zijn pelgrimage (per vliegtuig) naar Francesco maakte en deze benaming vaststelde. Een mooi reliëf herinnert daaraan. Pace, vrede, staat hier dus centraal. Je komt de woorden ‘Pace e Bene’ in de hele stad tegen. Op tegeltjes, bekers, kopstukloze kruisjes, noem maar op. Ik besluit straks ook zo’n kruisje te gaan kopen.

Als ik na de mis op weg naar de tombe met het gebeente van Franciscus een foto maak – stom, de flits vergeten uit te zetten – word ik op brute wijze tot de orde geroepen door een kleine terriër van een franciscaan. Veel boosaardige woorden ontstijgen zijn gemoed… blaffende honden bijten niet, maar met deze weet je het maar nooit. Ik moet van hem de camera in mijn gordeltasje doen. Nee, niet in de broekzak, maar dáár. Een priemende vinger. Daarna draait hij zich om en loopt mopperend weg. Maar mijn foto’s maak ik toch stiekem. Zonder flits valt dat nauwelijks op.
Ik ben blij verrast dat er vlakbij de resten van Franciscus ook een kapel gewijd is aan Maria Magdalena. Dat onderstreept andermaal haar bijzondere rol bij de ontwikkeling van het vroegste christendom. Dat werd door de kerkvaderen nooit zo uitgesproken – ze werd zelfs valselijk beticht van het oudste beroep ter wereld – maar de heiligheid bereikte ze toch. Voor hoeveel andere mensen zouden er later nog dergelijke kansen liggen? Ook Franciscus was in zijn jonge jaren letterlijk een vrolijke Frans die denkelijk de nodige keren de biechtstoel nodig had om zijn ziel weer te zuiveren – een soort heilige car-wash avant la lettre. Zoals bekend zou hij later zijn leven drastisch veranderen. En, kijk nu eens rond, dit is het resultaat. Zijn voorbeeldige leven in armoede wordt nu bejubeld met alle pracht en praal en door velen commercieel keihard uitgebuit. Buiten in de stad kermis en kraampjes. Hier binnen stilte. Om de haverklap klinkt het door de geluidsinstallatie: “Silencio,… silencio per favore…” Is heiligheid alleen maar stilte? De stilte der aardse levenloosheid? Je zag het in de koepel van Florence ook: in de hel (de onderste ring) is er een en al beweging, leven, verdoemd of niet; maar hogerop in de hemelse ringen heerst alleen maar een verregaande saaiheid. Moet heiligheid dan zo saai zijn..? Och, wat zit ik hier weer op papier te bazelen op een kerkbank vlak bij het gebeente van een ex-zondaar en de kapel van een vermeende zondares..?

Franciscus, geboren in 1182, heette eigenlijk Giovanni. Maar zijn vader, die goede zaken in Franrijk deed, noemde hem Francesco, het Fransmannetje. Als Francesco tot inkeer gekomen is sticht hij de orde der Fanciscanen. Later trekt hij zich in eenzaamheid terug, ontvangt de stigmata (de kruiswonden van Christus), preekt voor de vogels en sterft op 44-jarige leeftijd op 3 oktober 1226. Als gevolg van zijn liefde voor de dieren is 4 oktober, 'Franciscusavond', later bestemd tot Werelddierendag. Al twee jaar na zijn dood wordt hij heilig verklaard. Ook wordt Franciscus algemeen beschouwd als de ‘uitvinder’ van de kerststal. Dat is niet helemaal het geval; hij was de eerste die er levende dieren aan toevoegde. Hoe dan ook, overal in de stad zie je de mooiste kerststallen te koop.

In de crypte, waar de sarcofaag te zien is waarin Franciscus’ gebeente werd opgegraven, kun je bij de ingang een kaars kopen. Je zoekt waar je ze kunt aansteken. Nergens. Op de altaartrap onder de sarcofaag staat een bordje met de boodschap dat het hier een symbolisch offer betreft aan San Francesco. Niet aansteken, maar gewoon in een korf leggen. Heb je daarvoor betaald? De gelovige massa trapt erin. Al eeuwen. De kaarsen worden vanuit de korf weer naar de ingang gebracht om voor de zoveelste keer geld op te leveren. Dat noem ik pas handel met een grote H. Op dergelijke manier – maar vooral door de handel in onzichtbare aflaten – werden al die fantastische, kostbare en rijke gebouwen gefinancierd, of van de goedgelovige massa afgetroggeld. Logisch dat Luther en de zijnen hiertegen in opstand kwam en reformatie eiste.
Rondom de hoog op ruwe rotsbodem staande sarcofaag is een rooster met 'mazen' die groot genoeg zijn om je hand erdoorheen te steken. Veel mensen hebben zo een foto van iemand die ze willen opdragen aan Franciscus op de richels van die rotsen geplaatst. Ik haal de foto van Louise uit mijn beurs en zet die erbij. Louise heeft de verhalen van Franciscus altijd onthouden. “Doe de groeten aan Franciscus”, zei ze gisteren nog tegen me, “en steek maar een kaarsje op.” Nou, dat opsteken van een kaarsje, dat kennen we intussen. Daarom staat haar foto nu in Assisi. Heel bijzonder, zo voel ik dat althans. Ik heb haar beeltenis nu wel niet meer bij me, maar via Franciscus toch. En thuis krijg ik wel weer een nieuwe foto, voor de rest van mijn leven.

Via een trap loop ik naar de bovenste basiliek, de Basilica Superiore, later bovenop de onderste gebouwd in vroeg-gotische stijl. Overdadig druk gepolychromeerde gewelven en op de zijmuren een serie van 28 fresco’s over het leven van Franciscus van de hand van de grote Giotto. Verschillende afbeeldingen verraden een worsteling met de regels van het perspectief. Dat scheen moeilijk te zijn in die tijd. Als ik mag kiezen, geef mij dan die Basilica Inferiore maar.

Aangezien vanmorgen het ontbijt erbij ingeschoten is, krijg ik rond tien uur een gevoel in mijn maag dat Franciscus denkelijk veel vaker had. En waaraan hij in versterving mogelijk gewend geraakt was. Maar ik, fietstoeristische zoetwaterpelgrim, ik heb mijn eten van de camping meegebracht. “Want de Herder is mijn Heer, nooit zal er mij iets ontbreken”, zingt het even door mijn hoofd. Dus zit ik even later op een bank onder de galerij rond het schuin omhooglopende plein het bruine stokbrood in de lengte in sneeën te snijden en te beleggen met brie. 'Nooit zal er mij iets ontbreken'. Wat heb ik het toch goed…

Assisi is niet zomaar een mooie stad, maar een op religieuze fundamenten gebouwd openluchtmuseum met tal van kerken. Tussen allerlei winkeltjes door en souvenirshops, waarin naast devotionalia zelfs voetbalshirts te koop zijn (!) loop ik klimmend en dalend naar de San Pietro (met een prachtige kerststal achter glas) en van daaruit weer omhoog naar de Santa Chiara, bij ons de heilige Clara. Ze was Franciscus’ ‘zuster’, zijn vrouwelijke tegenhanger, die de orde van de Clarissen stichtte. Ze hebben elkaar daadwerkelijk gekend en hadden een sterke geestelijke band met elkaar. Franciscus stierf in 1226, Chiara in 1253.
In de donkere, laat-romaanse kerk mag absoluut niet gefotografeerd worden. De fresco’s zijn bijna allemaal verdwenen, niet ten prooi gevallen aan de tand des tijds, maar verwijderd, botweg afgekapt door een bisschop, die bang was dat de clarissen teveel in aanraking zouden komen met wereldse toeristen. Opvallend is het grote byzantijnse kruisbeeld boven het priesterkoor, dat de oorzaak vormt van Francuiscus' bekering. Het is in de hele stad in allerlei maten te koop. Overigens werd Clara vanwege haar helderziendheid in 1958 door paus Pius XII als patrones van de televisie aangewezen. In navolging van Franciscus, die toen al heel wat jaren patroonheilige van Italie was.

Na een bezoek aan de San Rufino – met de koepel – helemaal aan het andere einde van de oude stad, kies ik als terugweg voor een stil weggetje bovenlangs, ver weg van de toeristische mierenhoop, de Via Santa Croce, waar ook het klooster ligt van de Clarissen. Op en af. Met geweldige panorama’s op de heuvelachtige Valle Umbria, die naarmate de dag vordert meer in de zon komt te liggen. Daar moet ik morgen doorheen. Verder richting Rome.

Via allerlei trapjes, kom ik uiteindelijk op een klein pleintje met een nog kleiner kerkje, zonder opsmuk, eerlijk gestapeld met stenen in allerlei tinten. De Santa Margeritha. Dit is het, het Romaanse kerkje in Assisi, waarover Phil Schaeken uit Sittard een prachtig dialectgedicht schreef, dat me meteen raakte toen ik het las. Ik bewerkte het in mijn eigen, Nuijenhager plat en het gaat zo:

E bietje duuster woar ‘t, e bietje mar
Die aw kirk in Assisi
Ierlike sjtee, gries en sjtevig sjtong ze dao.
Niks leiet os aaf. Romaans, krachtig, geweun, sober.
Me woeëd sjtil d’r va.
Zoeë sjtel ich mich noe ´t echte geleuf vuur,
ginne sjlagroomtoeët mit marsepein
en ròhs van d’r soeker,
nee, geweun broeëd, geweun water,
broeëd mit water, nieks aangesj.
Wie die Romaanse kirk doa in Assisi.


Hier laat ik het bij wat Assisi betreft. Het is een een onvergetelijke dag geworden. Nadat ik om vier uur door het busje naar de camping teruggebracht ben, zie ik dat ik een nieuwe buurman heb. Een Romefietser. Jan Janssens uit België. Hij blijft morgen nog een dag hier. Jammer, anders hadden we misschien samen kunnen fietsen. Later zijn ook Piet en Corrie gearriveerd, die ik voor het laatst in Karlsruhe zag. Ze beëindigen hier hun tocht, hun fietspelgrimage naar Assisi.
De dag zit er bijna op. Het wordt vroeg donker. Eerst koken en de tent opruimen en daarna dit verhaal op de blog zetten. Terwijl ik dit zit te doen breekt buiten een onweer los en komt de nattigheid weer met bakken uit de hemel. Morgenvroeg weer alles nat en vuil inpakken?
Er wacht een 'echte' rit van negentig kilometer met veel steile klimmen, een dag die erin zal hakken. Misschien ben ik dan wel te moe om een verhaal voor de blog te schrijven… maar dat zien we morgen dan wel weer. Nog drie dagen.

3 opmerkingen:

  1. May,

    na een lange werkdag tot slot nog even stilgestaan bij je dagelijkse update die ik naast je eigen foto's altijd even door-inspecteer via het www. De omgeving waarin je verkeert is indrukwekkend.Maar meer nog je verhalen. Niks voor mij zo alleen op pad. Maar het volgen van een vriend die bijna 2000 km solo onderweg is naar Rome zet mij dagelijks op het puntje van mijn stoel. Succes voor de laatste loodjes en tot gauw!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo beste May es iech dit bin aon `t schrieve zits diech waarscheinlek op de fiets die berge op aon `t klumme.Veer höbbe stiekem e ingelke besteld die bei diech achterop zit en e bitsje mèt kin trappe .Hopelek merkste dao gèt vaan.En noe op nao `t hoegtepunt vaan dien reis.Veer vind `t `n geweldige prestatie zoemèr eve nao Roeme te fietse....mèr die Latte Macchiatoos helpe toch auch e bitsje . Veer genete eederen daag vaan doen prachtige verhaole.Vieni a casa una buona!Succes Josée en Con

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo May....

    het bezoeken van je website is inderdaad weer een gewoonte aan het worden. Prachtige beschrijving van Assissi. Toen ik in je verhaal over de verkenners las, wist ik haast zeker dat je op de camping een paar kilometer van Assissi af zit; ten tijde van ons bezoek destijds waren er inderdaad ook grote groepen jongeren. Heel rustig, maar 's ochtends erg vroeg in de weer... net als jij :-)
    En dan weer hele mooie foto's. Nog even en dan zit je in de mooiste stad van de wereld! En dat met de fiets.... ik kom er niet over uit! Wat een conditie, wat een doorzettingsvermogen. Geniet van het vooruitzicht, maar ook van de omgeving; dit is een van de mooiste streken van Italië!!!

    BeantwoordenVerwijderen