zaterdag 4 september 2010

Met lof geslaagd

Jawel, ik ben vanmiddag 'frisch und fröhlich' in Florence gearriveerd. Het verhaal heb ik nog (lang) niet af. Het wordt trouwens weer leuk. Daarom maar eerst dat van gisteren in Monte di Fò, waar geen internetverbinding was.
De rest zet ik er vandaag laat of morgen op, als ik nog een dag hier blijf.
Groetjes en bedankt voor de leuke reacties.
________________________


Dag 21 - vrijdag 3 september
San Lázzaro (Bologna) – Monte di Fò, 63,9 km
Totaal 1419 km

Ik blijf vanmorgen tot kwart voor zeven luieren, heel rustig en ontspannen uitslapen. Waarom zou ik vroeg weg? Alle dagen die nu nog komen – acht dagetappes – zijn bepaald niet licht. Het is afgelopen met de Povlaktedagen, zonder klimmen in een paar uurtjes tijd van het ene naar het andere openluchtmuseum fietsen. Vandaag fiets ik klimmend (liefst 1300 klimmeters omhoog) naar Monte di Fò, tien huizen en een kampeerterrein. Wi-fi? Dat kun je op voorhand al vergeten. Ik heb dus de tijd vandaag.
Ik ben vannacht de enige gast op de camping geweest. Die andere tent is onbewoond, er staat een tafel in en wat stoelen. Een soort schuiltent, denk ik.

Om twintig over acht rij ik weg, na volgens afspraak de sleutel van de poort in de brievenbus te hebben laten glijden. Van meet af aan gaat het vals plat omhoog. Af en toe een kort écht klimmetje. Meer dan 15, 16 rij ik voorlopig niet. Als straks de echte klimmen komen, moet je opgewarmd zijn, maar nog niets geleden hebben. Het landschap wordt ruiger, links en rechts steken kale stukken geërodeerde bergwanden boven de bomen uit. Kleurig uitgedoste wielrenners rijden op hun lichte fietsjes en smalle bandjes geruisloos soepel ronddraaiend langs me. Die hoef ik echt niet bij te houden.

Na bijna twintig kilometer besluit ik een pauze te maken in het vlekje Zena, waar op een pleintje in de laagte een bar is, waarvan de deur openstaat. De eerste 150 hoogtemeters zijn al gemaakt. Een meisje van een jaar of vijf staat buiten te vegen. Mijn “Buongiorno” wordt open en vriendelijk beantwoord. Als ik ga zitten roept ze een naam naar binnen. Intussen veegt ze ijverig door. Echt een heel tijdje later pas verschijnt een jonge vrouw ten tonele, strak in haar legging, leuk maar enigszins afgeleefd koppie, die allerlei deuren opent van een groot belendend restaurant. Ze groet niet, vraagt niet wat ik wil gebruiken, en gaat naar binnen om in de bar het boeltje te gaan beredderen. Na een tijdje ga ik zelf naar binnen. Ze kijkt verrast op. Gespeeld? Wie zal het zeggen…
“Vorrei un Latte Macchiato, per favore… e questa.” Ik wijs op een klein pakje pennywafels op de toonbank. Even later levert ze de bestelling netjes buiten aan mijn tafeltje af. Ik betaal de gevraagde twee euro(“doe-è je-oero”).
Nee, deze vrouw is niet echt vriendelijk tegen een pelgrimerende oude buitenlandse armoedzaaier als ik. Ik realiseer me dat de term peregrinus, waarvan het woord pelgrim is afgeleid, in vroeger eeuwen zoiets als zwerver, haveloze, betekende. Maar of dat nu…?

Maar kom, verder. Na kilometers meer of minder steil vals plat begint de eerste echte klim. Vijf kilometer à acht procent, met stukken van tien, naar Barbarola. De eerste paar honderd meter heb ik het moeilijk om mijn cadans te vinden. Als een blaasbalg hannes ik me omhoog, hard uitblazen, diep ademhalen. De zon brandt. Hagedisjes vluchten voor mijn wielen weg… niet vanwege mijn snelheid; die is hoogstens zes à zeven. Maar allengs komt er meer lijn in. Ademhaling onder controle en malen. Mijn benen lopen niet vol. Na vier kilometer klim in Barbarolo, een paar huizen met een mooie kerk, maak ik een pauze op het pleintje op een bankje in de schaduw. De kerk is dicht, jammer. Verder geen kip te zien, ook geen mens. Even wat eten en drinken en dan weer verder. Tien minuten later ben ik op de top. Ik probeer zoveel mogelijk de buitenbochten te rijden, links van de weg. Die zijn minder steil. La Madonna Pellegrina zal wel een oogje in het zeil houden. Het is trouwens niet druk. Af en toe eens een auto en wat vaker motorrijders, die zich, Valentino Rossi op Imola wanend, zo horizontaal mogelijk in de bochten gooien. Vaker krijg ik last van opdringerige vliegen. Tijdens zo’n klim maak je snel vrienden…

Het klimmen valt me honderd procent mee. Mijn benen draaien onverwacht soepel. Geen spoortje van verzuring.
Even na het middaguur stop ik in Loiana – inmiddels al geklommen tot zevenhonderd meter – bij een ristorante voor een Insalata Mista, een gemixte salade. Binnen gekomen blijkt het een nette tent te zijn. De salade is zeer gevarieerd en wordt netjes opgediend met brood en koel water. Ik neem er alle tijd voor. Ik heb straks toch niets te bekijken, geen stad zoals Verona of Bologna. Tien huizen en een camping, hoe krijg je dan je tijd om? Nogmaals, rustig aan.

Na het eten lijkt de snit er een beetje uit. Logisch eigenlijk. De maag heeft meer werk met het verteren van rauwkost dan met gekookt voedsel. Maar de vitamientjes heb je wel dik nodig.
Het blijft maar stijgen, weliswaar niet altijd te steil, maar toch. Ik moet vandaag herhaaldelijk mijn neusgaten leegblazen. Soms blijft er iets hangen. Is dat misschien wat ze bedoelen met “je het snot voor ogen rijden”? Zo´n etappe als vandaag is heel iets anders dan het zo snel mogelijk wegrossen van zeventig vlakke kilometers. Dit vergt veel meer tijd. En energie. Maar je krijgt er de meest schitterende panorama's voor terug.
Even voor half drie arriveer ik op het hoogste punt van vandaag, de Passo di Raticoso, 968 meter hoog. Een zware klim, die ik, ondanks een paar binnenbochten die heel steil waren (elf tot dertien procent, schat ik) kan meesteren zonder af te stappen. Nee, ik lieg. Eén keer heb ik moeten stoppen omdat het zweet in mijn ogen begon te lopen. Snel een washandje uit de bepakking gehaald en om de rechterhand gedaan om zo nodig even te kunnen deppen of vegen. Met dat witte washandje bereik ik als een soort Michael Jackson de top. Thriller..! Het is er koud en winderig. Meteen de fleece aan.

Voor het Chalet Raticoso staat het vol met motoren. De meeste berijders staan buiten bij hun machines met elkaar te praten. Een raar gezicht als er dan ineens eentje met een fiets tussen komt staan. Maar een fiets is een bike en een motor ook. A motorbike. Als ik dat in het voorbij lopen in het Engels tegen een ietwat verbaasd kijkende Italiaan opmerk, en hij het vervolgens vertaalt voor zijn gemotoriseerde kompaan, beginnen ze allebei te lachen. Ja, zij hebben goed lachen. Maar waarschijnlijk hebben ze een stuk minder voldoening dan ik, tenminste, dat voel ik zo. De voldoening is namelijk bijna onmetelijk als je op eigen kracht deze hoogte gehaald hebt zonder echt naar de vaantjes te zijn.
Na een latte macchiato rij ik verder. Maar de afdaling duurt niet lang. Al snel komen nieuwe klimmen voor de wielen. Het begint een afmattingslag te worden. Steeds weer op en af is moeilijker dan een lange klim.

Ergens tussen Pietramala en Convigliálo moet ik plotseling stoppen. Ik was er bijna langs gereden. Langs de kant van de weg staat een piepklein bouwseltje – te klein zelfs om een kapelletje te kunnen zijn – met de tekst MADONNINA DEL BUON VIAGGIO. Kleine lieve vrouwtje van de goede reis… alweer zo’n bijzondere plaats. Geen beeldje, slechts een medaillon tussen een paar stroken marmerplaat, tegen een ruwstenen muurtje met een afdakje aangeplakt. Zo simpel. Maar de impact… zoiets raakt me. En anderen kennelijk ook, want aan het medaillon hangen een paar rozenkransen. Groot van eenvoud.

Na meer geklim en gedaal dan me lief is, rij ik om kwart voor vier in de afdaling van de Passo della Futa door het gehucht Monte di Fò. Geen verwijzing naar een camping te zien, tenminste ík zie het niet. Dus daal ik verder af. Bij het bord dat het einde van de bebouwde kom aangeeft vertrouw ik het niet meer en draai om, weer die berg omhoog… ik zit toch al in een flow vandaag. Daar blijkt dat ik een blauw bordje met een camper niet op waarde geschat heb. Zo kom ik uiteindelijk toch mijn plaats.
Een leuke Italiaanse familiecamping. In het café-restaurant zitten een paar vrouwen, die ik zelfs in mijn povere Italiaans aan het lachen weet te krijgen. Ik kom namelijk binnen met een: “Buenos tardes”. Helemaal fout. Dat is Spaans, van vorig jaar. Dat zit er nog zó diep in. Ze denken dat ik een Spanjaard ben. Ik herstel in “Buona sere”. Toch hilariteit alom. Parlare Italiano… molto dificile per me... Een geweldige entree. Kennen ze me meteen.

Ik krijg een plek toegewezen op een krap bemeten terrasje dat via een trap te bereiken is. Met de fiets moet ik omrijden. Een tijdlang lig ik daarna bij het zwembad, lekker ontspannen te rusten in de zon. Daarna aan de laptop. Zoals ik al verwacht had is er geen internetverbinding. Morgen in Florence ongetwijfeld wel. Dus begin ik alvast aan ‘het verhaal’, mijn slagen zonder diploma-uitreiking. Aangezien de tijd al snel is gevorderd en het buiten hard waait, besluit ik niet meer zelf te gaan koken maar te blijven eten in het restaurant van de camping. Daar maak ik kennis met een alleraardigst tweetal dames die aan de tafel tegenover mij zitten en uit de buurt van Eindhoven komen. Tussen het eten door en ook erna wordt er gezellig gekletst over van alles en nog wat, maar vooral ook zaken op niveau, zoals de rol van de kerk in het verleden en het heden. Jawel, het is nu eenmaal een pelgrimstocht, toch?
Met het oog op de korte en minder zware rit van morgen kan ik me veroorloven wat later mijn tent op te zoeken. Ontspannen, niet opgejaagd… zoals George Clooney wellicht, maar die heeft nog nooit de Passo di Raticoso opgefietst.

3 opmerkingen:

  1. Prachtige foto's omringen dit mooie verhaal recht uit je hart.... wat moet dit een schitterende rit zijn geweest en wat is dit goed voor het moraal! Geniet van al het moois in Florence!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die Ben toch ... zó lyrisch over 'zijn' Italië'.
    May, ik voel bij je beschrijving van deze etappe al zittend spontaan mijn benen vollopen. Zeker als ik lees...steil vals plat.. Dat moet wel heel vals zijn lijkt me. Dat 'plat' kennen ze enkel in Italië? Verder ... chapeau , Hut ab!
    Ben(daar is ie weer onze vriend)fatto!Rome nadert.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. hallo May. Wat is het leuk om jouw verhalen te lezen, veel leuker dan de nieuwsberichten hier in ons Nederlandje. .Geniet van alles wat er op je pad komt, ik vind het super dat je dit klaarspeelt. In je verhalen lees ik ook dat je altijd geholpen wordt.Ik kan het niet laten om je een tekst aan te reiken door een verlichte meester.
    Altijd is er iemand.
    Er is altijd die aanwezigheid,die hand die rust op je schouder, ook in je donkere en eenzame momenten. Die hand is de lichtende hand van degene die jou bijstaat en helpt en toespreekt wanneer je het nodig hebt.
    Het is de hand die je kracht en moed geeft om verder te gaan en nooit ophoudt in jou te geloven en in de missie jou door God gegeven.Als je dan in stille momenten van vreugde of pijn die verlichte aanraking voelt, weet dan dat jouw beschermengel altijd nabij is.
    Heel veel licht kracht en moed op je verdere reis
    en een liefdevolle groet, Wilma Vankan

    BeantwoordenVerwijderen