woensdag 1 september 2010

Van de Ádige naar de Po

Dag 19 – Woensdag 1 september
Montagnana – Ferrara, 81,6 km
Totaal 1257 km

Ik ben vanmorgen in de jeugdherberg de enige gast. Het hele rijk voor mij alleen. Ondanks de wat langere rit van vandaag kies ik ervoor om nog een extra uurtje uit te slapen omdat ik gisteravond tot bijna elf uur met de beheerder heb zitten praten op het trapje bij de ingang. Een hele open, toegankelijke en vriendelijke man. Er komen veel Nederlanders hier, zo vertelt hij. Zelfs de Reitsma Route is hem bekend. Hij vindt dat Italië nog te weinig fietscultuur heeft. Het weer is in september prima om te fietsen, maar de wegen zijn slecht en het autoverkeer is niet echt op fietsers ingesteld. Het zal zeker nog tien à twintig jaar vergen. Dat is niet niet meer weggelegd voor mij maar wel voor mijn bambini en nepotes, mijn kinderen en kleinkinderen.

De was, die de hele nacht gehangen heeft, is kurkdroog. De nachten zijn droog, geen dauw. Prima, want mijn beste fietsbroek hangt er ook bij. Tegen achten heb ik alles ingepakt en zit ik in mijn eentje in de eetzaal mijn eigen ontbijtspullen te verorberen. Voor acht uur, als de vrouw van de beheerder komt, kan ik er niet uit.
Voordat ik vertrek schrijf ik nog een briefje voor het grote prikbord, waarop een massa gasten hun indrukken op papier al voor mij opgehangen hebben. Een kwestie van sporen achterlaten, ook al is dit geen reukspoor zoals de honden van Ben.
Om kwart voor negen vertrek ik. Het weer is even fraai als gisteren. Maar ook de wind zit in dezelfde hoek, waardoor ik hem praktische de hele weg tegen heb. Dat wordt geen hoog gemiddelde vandaag.

In het stadje Badia, na 22 kilometer, koop ik bij een Farmacia hoestpastilles en een doosje pleisters. Dit dertien euro moet ik daarvoor neertellen. Het lijkt de apothekers behoorlijk voor de wind te gaan. Ze schrijven kennelijk met een vork.
In Lendinare bezoek ik de Duomo Santa Sofia. De kerken staan hier steeds los van de toren, die heel erg hoog en spits is. Van verre kun je ze al zien. Herkenningspunten, bakens in het landschap. Het lijkt er verdacht veel op dat de dorpen elkaar beconcureren. Baas boven baas. Die van Ledinare is zowat de hoogste van heel Noord-Italië. Na dit bezoek raak ik de route bijster. Na veel zoeken en omrijden – vanaf een hoog viaduct zag ik de weg die ik moest hebben, maar kom er pas op na een omweg van meer dan twee kilometer – lukt het uiteindelijk dan toch. Maar de kilometers stapelen zich op.

Maar die wegen in Italië… af en toe werkelijk om te huilen. Gaten, scheuren, diepe putten. Het is echt opletten en soms slalom rijden om te voorkomen dat je in een gat kedengedengtt. Er wordt zo te zien wel wat aan gedaan, maar hoe?! Denkelijk zijn er enkele tienduizenden mannen in dit land bezig met het oplappen van het kapotte asfalt Vroegere ketellappers zijn kennelijk omgeschoold tot wegenlappers… of asfaltartiesten. Hun methodes zijn echter één groot mysterie. Hoe wordt bepaald wat nog wél kan en waar een kwak asfalt op moet? De wegen zijn vaak zo slecht en al zo dikwijls van een kwak voorzien… hun criteria zijn niet te traceren. Dat zie je aan de stukken die (nog steeds) niet hersteld zijn. Er lijkt me ook geen beginnen aan. Het enige wat je als asfaltherstelambtenaar kunt doen is elke ochtend met een vol vaatje asfalt in je vrachtautootje stappen en zorgen dat dat ’s avonds leeg is. Ik zie in mijn verbeelding elke ochtend tienduizenden van die autootjes op stap gaan, die per dag honderdduizenden kwakjes plaatsen en morgen weer. Tot in lengte van dagen. Ze plakken hun stukjes asfalt in willekeurige gaten en scheuren, ook als dit al een paar keer eerder gedaan is. Het resulteert in een lappendeken van asfaltplaatjes met putjes, bulten, richels en craquelé randen die voor een fietser heel moeilijk te berijden zijn. De enige góede oplossing, een niéuwe strook asfalt, blijft onbegrijpelijk achterwege. Is het misschien een nationaal Italiaans budgetprobleem of is het de politieke macht van dit leger asfaltreparateurs? Hoe dan ook, we moeten het er maar mee doen.

Qua fietsen is het vandaag net een rondje Friesland. Alleen de weilanden en koeien ontbreken. Er valt dan ook weinig te fotograferen. In Fratti enter ik om kwart voor twaalf een terras voor een bord pasta. Ik moet tot twaalf uur wachten… een vreemde regel. Maar je zeurt niet en past je aan. De signorina probeert me nog even een volledige maaltijd van verschillende gangen aan te smeren, maar ik wil alleen maar pasta. Basta. Ik moet namelijk nog dertig kilometer. Terwijl ik wat aantekeningen zit te maken en het routeboekje doorlees, klinkt binnen het overbekende Vóólááre, oho, cantáááre, ohohoho. Dit is echt Italië. Wat een goed nummer eigenlijk. En nog steeds niet grijs gedraaid.

Na het nodige gehark tegen de steeds harder blazende wind op de dijk van de Po – de Ádige heb ik vandaag voor het laatst gezien – bereik ik na een omweg om kwart voor drie redelijk vermoeid de Camping Communale van Ferrara. Groot en bijna leeg. Het seizoen is voorbij. De vakanties zijn afgelopen in Italië. De bambini gaan weer naar school en hun ouders weer aan het werk. Voor internet moet ik in de stad zijn. Ik zet eerst de tent op, lekker in de schaduw, en doe na het douchen nog even de was. Dit zit ik te schrijven onder een afdak. In mijn zwembroek. Het is weer aangenaam warm. Te warm om te fietsen en maar heerlijk om zo te zitten. Het is nu al bijna half zes. Over twee uurtjes is het bijna donker. Ik pak mijn boeltje bij elkaar en fiets ik naar het centrum.

Met name de prachtige dom. wat een gevel!
Het enige internetpoint, gedreven door Pakistani, is vol. Ik kom er niet tussen. Als ik ergens in de stad op een terrasje zit blijk ik te kunnen inloggen op een onbeveiligd netwerk. Daarom kan ik er dit alvast opzetten. Of er meer mogelijk is, valt nog te bezien. Voorlopig laat ik het even hierbij.

Het netwerk blijft langer toegankelijk dan ik had gedacht. Allora, verder dus. Zij het haastig, met risico op fouten. Vergeef me in dat geval.
De weg van de camping naar het centrum is een verschrikking. De Herbergvader had gisteren dus gelijk. Anderhalve kilometer over rivierkeitjes, kennelijk een goedkoop plaveisel voor straten maar een duur alternatief voor de fiets. Alles wordt door elkaar geschud.

Toch is Ferrara een echte fietsstad. Het lijkt zelfs een beetje op Amsterdam. Overal komen fietsen vandaan, kriskras door elkaar. Eenrichtingverkeer of niet, fietsers mogen alles. Prachtig om hier een tijdje tussendoor te fietsen - met een lege fiets, dat wel.
Over de gebouwen en kunstschatten van deze stad zal ik niet verder uitweiden. Schitterend. Daar laat ik het bij. De rest kunnen jullie gemakkelijk op internet opzoeken.

2 opmerkingen:

  1. Hallo May....

    een asfaltherstelambtenaar.... dat zijn 50 punten extra bij Scrabble.... :-)

    Wij doen het je niet na... 73 km met die bepakking in de wind.... weer eens tijd voor een ouderwets complimentje dus.... good gedoa, jong!

    En ja.... Max en Thallo laten hun geursporen achter, maar gelukkig geen briefjes..... !

    Dit was dan wel qua landschap een saaie dag, maar ik heb het al eerder gezegd...de vooruitzichten zijn schitterend!

    Ancora buon Viaggo!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha May wat jaomer vaan die camping veer stonte dit jaor op de gemeinte camping vlak bei de stad neve de golfbaon. Veer stoonte onder de moerbei en de waors zoe in de stad euver e prachtig fietspad. Jaomer. De stad is inderdaad ech `n fietsstad en höbbe hiel gét kilometers gemaak langs de rivier de Po.
    Veur us geveul biste aon `t vlege zoe snel Gèt `t .Kompleminte huur.Veer blieve eederen daag loere en leze....op naor Roeme.
    Harteleke groet Josée en Con

    BeantwoordenVerwijderen