donderdag 2 september 2010

Bologna, schildwacht van de Apennijnen

Dag 20 – donderdag 2 september
Ferrara – San Lázaro (Bologna), 69,8 km + 16,2 onbepakt
Totaal 1353 km

Even na half een ben ik al op de camping bij Bologna. Dat had best wat eerder kunnen zijn. Luister daarvoor maar naar de eerdere uren van deze alweer twintigste dag.
Om vijf voor acht ben ik vertrekklaar en ga ik naar het campingkantoor, waar ik nog moet betalen en mijn paspoort terugkrijgen. Ik zie geen teken van leven, haal een stoel bij de sanitairruimte en begin, om de wachttijd te korten, aan een sudoku. Even later gaat de deur op een kier. Een verslapen mannenkop lijkt te vragen wat ik hier zit te doen, mompelt na mijn toelichting iets onverstaanbaars en trekt zich weer terug. Zeker verslapen; of ik even wil wachten, zo denk ik, en puzzel door. Er gebeurt niets. Ik begin aan mijn tweede puzzel. Die man kon ook wat opschieten, het kantoor had al lang open moeten zijn. Als ik ook met de tweede klaar ben is het kwart over acht. Ik sta op en voel eens aan de deur. Aperto, open… De man zit verscholen achter de hoge balie aan de computer. Nu praat hij Engels, een beetje bottig. Hij heeft zich zitten afvragen waarom ik niet naar binnen kwam. Hij is al vanaf vijf voor acht aan het werk. Hij lijkt me maar een rare snoeshaan te vinden… zou je niet..? Na opheldering van het misverstand word ik verder correct bediend en gevraagd de stoel weer terug te zetten waar ik hem gehaald heb. Dan kan ik vertrekken.

Ik heb me voorgenomen die lange rivierkeienweg in de stad te mijden. Gisteravond was ik ook via een andere route de stad uitgekomen. Maar een of andere noodlottige samenloop van omstandigheden doet me er toch weer op belanden. Maar nu met bepakte fiets. Een regelrechte gruwel. Maar ik neem het als een man. Het licht op de gevel van de Duomo is nu heel anders dan gisternamiddag, dus stap ik even af om nog een foto te maken.

Het weer is andermaal schitterend. Verdiend of niet, puur genieten. Zonnig, heerlijk koel, maar toch weer dat windje tegen. De fleece is niet zo aerodynamisch als mijn verdwenen afritsjasje, dat merk je behoorlijk. Omdat het voortdurend vlak is, begin ik al na een ruime twintig kilometer een beetje last van ‘doorzitten’ te krijgen. Daar heb ik deze drie weken nog maar hoogstzelden last van gehad.
Tegen het windje in trek ik stevig door en probeer het gemiddelde boven de twintig te houden. Ik zie het een beetje als een souplessetraining voor morgen, als de Apennijnen wachten. Even stevig trainen en voor de rest van de dag rustig aan doen en straks vroeg naar bed.
Al vrij snel begin ik een hongergevoel te krijgen. Ik heb vanmorgen niet veel gegeten. Buiten mijn eigen schuld. Twee gesmeerde broodjes lagen klaar op de stoelzitting toen ik even water moest gaan halen. Bij terugkeer was er een weg… en het ander lag op de grond. Nee, het waaide niet. Ook geen hond, kat of vogel te bekennen. Een raadsel. En wat nog erger was, dit was het laatste wat ik nog had. Vandaar rond half tien al een hongergevoel.
Bij het binnenrijden van het dorpje Santa Maria Codifiuma, na dertig kilometer, ligt de Bar Colazione. Ik neem plaats en bestel een Latte Macchiato – veel melk met een beetje koffie – en een broodje salami. Het eerste is heerlijk, het tweede bijna niet te eten. Gortdroog en kruimelig. Ik snap niet dat ze zoiets hier lekker vinden. Een oude, goed gesoigneerde Italiaan komt voorbij.
“Buongiorno. D’o vieni?”, informeert hij met een gebaar naar mijn fiets.
“De Olanda.” In zijn gezichtsuitdrukking meen ik iets prijzends te kunnen aflezen. Verder veronderstelt hij in één moeite door dat ik naar Roma ga. Op mijn bevestiging reageert hij met:
“Multo bene. Bellissima!”. Vervolgens begint hij een heel verhaal op te hangen waarvan ik maar een paar woorden begrijp: Ferrara, Bologna, Giro… Maar een echt gesprek blijft onmogelijk en ik begin me een beetje ongemakkelijk te voelen.
”Sono holandese, signore, non capisco tutti… parlare Italiano e molto dificile per me…”
Dat lijkt maar weinig indruk op hem te maken en hij stoomt door. Rustig, goed gearticuleerd, beschaafd, hij kon wel een tv-reporter zijn. Maar ik wil van hem af. Ik geef hem een hand.
“Grazie, signore, grazie mille.” Dat helpt. Hij stopt zijn relaas, wenst me een “viaggio molto fantastico” en gaat naar binnen.
Tegenover staat een wagen van de Eismann. Gelati e surgelati la spesa a casa tua. IJs en diepvriesproducten bij u thuisbezorgd, vertaal ik vrij. Wat is de wereld klein. Of is Eismann misschien zo groot?
Na nog enige tijd de vliegen van me afgejaagd te hebben ga ik naar binnen.
“Vorrei pagare, per favore.” Tjonge, dat Italiaans gaat me steeds beter af. En ik heb het boekje nog niet eens open gehad. Alles wat ik tijdens mijn fietspauzes ‘thuis’ op bankjes heb zitten lezen, lijkt nu spontaan tot leven te komen. Zoals vorig jaar in Spanje.

Goed halverwege doemen aan de horizon de heiige contouren van de Apennijnen op. Die staan voor morgen op het menu. Ook de eerste valse platjes beginnen al voelbaar te worden. Weer even wennen na drie dagen alleen maar vlak rijden, dwars door de Povlakte, die wel tweehonderd kilometer breed is. Morgen gaat het echte werk beginnen.

Zoals al eerder gezegd, even na half een meld ik me aan bij receptie van de camping in San Lazzaro di Savena. De vriendelijke beheerdster prijst me omdat ik het probeer in het Italiaans en corrigeert mijn kleine foutjes. Ook al is het moeilijk, het belangrijkst is dat je het probeert, vindt ze. Ik kan haar geen ongelijk geven.

De camping – de naam Centro Europa Uno lijkt qua uitstraling lichtelijk overdreven - is nagenoeg leeg. Behalve een rijtje vakantieverblijfjes staat er nog één tent. Keuze te over. Tussen vier bomen, die al goeddeels in herfstsferen verkeren, is een doek gespannen. Daaronder staan in de schaduw twee lange tafels en wat stoelen. Vlak daarbij zet ik mijn tent neer. Even later staat een van de tafels vol met mijn kookspullen om soep te koken, die ik met een paar sneeën brood consumeer. Daarna wordt de laptop gemobiliseerd om mijn belevenissen en indrukken tot nog toe even te formuleren. Het is drie uur. Het grootste deel van de middag heb ik nog voor een bezoek aan het mooie Bologna. Zeven kilometer fietsen. De camping heeft geen internetverbinding maar in de stad zijn meerdere internetmogelijkheden, zo wordt me tenminste medegedeeld.

Rond vier uur arriveer ik na een fietsrit van bijna acht kilometer, lekker door dat drukke Italiaanse verkeer, in het centrum van Bologna, het Piazza Maggiore. De gevel van de Duomo gaat vanwege restauratie schuil achter een doek. Doodzonde, maar dat moet ook ooit eens gebeuren. Bij het toeristenbureau haal ik een stempel voor mijn pelgrimspas en krijg ik het adres van een internetcafé in de Via Altabella. Maar eerst kijk ik nog even rond. Ik ga zitten op de trappen rond de Neptunusfontein op het Piazza de Nettino, waar vele jongeren – ook ‘oudere jongeren – zitten en hangen zoals in Amsterdam op en rond het nationaal Monument op de Dam. Ik neem de omgeving in me op. Wat een pracht aan gebouwen. Welke historie hebben ze? De tijd dat ik in deze stad ben is gewoon te kort om alles te verwerken, je te verdiepen in de historie en de betekenis daarvan. Ik kan wel wat overtikken uit het reisboekje van Reitsma, maar dat is niet ‘van mezelf’’. In elk geval is het duidelijk dat Bologna één van de grootste en best bewaarde historische stadskernen van Europa heeft. Het is een genot om zo maar rond te fietsen tussen de gotische, renaissance en barokke palazzi. Fantastisch. Bellissimo!

Toch wil ik nog even iets citeren uit het mooie boek Italianen van Jan van der Putten, dat me zo aansprak in de voorbereiding op deze tocht.
"Bochtige portalen, kaarsrechte protalen. Portalen als kloostergangen, portalen als paleisgalerijen. Samen zijn ze meer dan veertig kilometer lang. Ze lopen door het middeleeuwse hart van de stad waarvan iedereen heeft gehoord maar waar weinigen zijn geweest: Bologna. In de Romeinse tijd Bononia geheten.
Bologna heeft geen Colosseum, geen David, geen San-Marcoplein. Bologna hééft geen monumenten, het is zelf een monument. Met de oudste universiteit van Europa.
Bologna is een openluchtmuseum dat noodt tot lopen. Dat doe je op de veredelde stoepen onder de gewelven van de portalen. Hoe zijn die typisch Bolognese portalen ontstaan? Vanaf de eerste verdieping werden de huizen uitgebouwd boven de straat. Dat vooruitstekende deel werd ondersteund met schuine houten balken. In de dertiende- en veertiende-eeuwse huizen zijn die balken nog te zien."

In het internetcafé mag ik niet werken op mijn eigen laptop. Ze hebben geen wi-fi. Maar via mijn stick lukt het me toch, zowaar op de Italiaanse computer, om het zaakje perfect voor elkaar te krijgen. Na een pilsje op een pleintje aan de Via Zamboni - hoezo komt die naam me zo bekend voor...? Oja, high-speed-gelati! - en het dagelijkse long distancegesprek met Louise begin ik aan de terugweg. Ik krijg er steeds meer plezier in me op z'n Italiaans in het verkeer te storten. Italianen rijden niet volgens de regels maar duiken keer op keer spontaan in de gaatjes die zich voordoen. Het is pure sport, behendigheid. Je moet telkens je tempo aanpassen, demarrereen, inhouden, demarreren... intervaltraining. Ik geniet ervan. gewoon doen wat in je opkomt. Iedereen doet het en niemand maakt er zich echt druk om. Ik mag terug kijken op een mooie dag.
Op de camping teruggekeerd blijk ik zomaar te kunnen inloggen op een onbeveiligd netwerk en daarmee mijn verhaal helemaal af te maken en nog een foto toe te voegen. Met mijn laptop in de stroom, zodat hij alvast opgeladen wordt voor morgen.
Morgen... dan rij ik de Apennijnen in, tenminste als de schildwacht Bologna me laat passeren...

6 opmerkingen:

  1. Frans en Annemarie2 september 2010 om 10:18

    Hoi May, terug van een week wellness volgen wij met groot interesse jouw berichten. verder goede reis en groetjes van Frans en Annemarie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi May, Wat een geweldige reis. Wel met ups en downs, maar een prachtig land waar je van moet houden. Toi toi toi en ik blijf je volgen.
    Groetjes, Mieke Vos

    BeantwoordenVerwijderen
  3. "Wat mijn leven vooral in de goede en verrassende zin heeft veranderd is het kopen van mijn villa in Laglio (Como). Dat was toen puur een financiële investering - Ik dacht dat ik er misschien een paar weken zou vertoeven tijdens de vakantie maar toen realiseerde ik mij hoe mooi het leven in Italië is en hoe het helpt om mij te ontspannen en niet opgejaagd te voelen" George Clooney

    Zelfs hij leest je blog!!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Machtig mooi....raar te beseffen dat amper drie weken na ons jij op dezelfde trappen rond de Neptunusfontein zit.... en wat is het leven toch geweldig als je in een dorp met de naam Santa Maria Codifiuma mag pauzeren! Ik hoop dat je de tijd hebt gehad om de Duomo en de San Pietro van binnen te bekijken.... anders heb ik nog wel foto's!!
    En dan... met zo'n conditie... laat de Apennijnen maar komen!

    Ave vanuit een donker Rimburg

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hoi May, wat is het toch spannend jouw berichten te lezen. eigenlijk jammer dat we nu voor een week naar de Schwarzwald vertrekken. daarna hoor je weer van ons. chapeau en tanti saluti Frans en Annemarie

    BeantwoordenVerwijderen
  6. dag May, fijn te lezen dat je mentaal goed in je vel zit, wel wat pijntjes hier en daar maar dat is te verwaarlozen... Veel succes in de venijnige Apenijnen. bis sjpieder

    BeantwoordenVerwijderen