Verona – Montagnana, 57,5 km
Totaal 1177 km
Het daglicht dringt niet echt door de ineengevlochten druivenranken boven de tenten heen. De dageraad lijkt nog in een uiterst pril stadium als ik wakker word, maar het blijkt al over half zeven te zijn. Ik vind het jammer dat ik hier moet vertrekken vandaag. Ik ben een beetje van deze plek, hoog boven Verona, gaan houden. De sfeer is ongekend relaxed, een oase van rust in de wereldse zakelijkheid. De twee beheerders zijn flowerpowerachtige dertigers met in hun receptieruimte prominent een grote vlag met het veelzeggende woord PEACE. Ze stralen een vredige rust uit en nemen alle tijd voor je als je ze voor het een of ander nodig hebt. Buiten staat op een bank naast de ingang van de receptie een gitaar. Die hebben ze gekocht voor hun klanten. Iedereen mag erop spelen als hij dat wil. Dus uiteraard ik ook. Terwijl mijn laptop de Kasperski-updates bijwerkt zit ik te tokkelen. Eindelijk weer eens een gitaar in mijn handen. Gemakkelijk gaat het niet, want de toppen van mijn vingers zijn intussen zo zacht geworden als een babyhuidje. Maar niettemin lijkt Guiliano, een van de beheerders, met baard en lange staart, dat best aardig te vinden. Als ik stop omdat mijn laptop klaar is dringt hij vriendelijk aan om door te spelen.
“Okay, than take it, it’s yours”. Nee, ze verkopen geen gastankjes. En we bennen op de wereld om mekaar, om mekaar te helpen, nietwaar..? Dit tekent de sfeer op Castel San Pietro.
Als ik met het gastankje in mijn hand nog even sta te genieten van het duo, stopt Guiliano mij de gastengitaar in mijn handen.
“Come, join us…”
Aanvankelijk weer ik af.
“Oh no, I don’t play as well as you…”
Ze spelen jazzy, gipsyachtig. Maar als ze dan op een ander genre overstappen ga ik overstag. Even later zit ik uit volle borst The House of the Rising Sun te zingen. En The Boxer. Met prachtige begeleiding van de andere twee. Er klinkt zowaar applaus op van het hele terras, wel niet zo massaal als gisteren in de Arena, maar toch.
Het viel niet mee om tegen tienen afscheid te moeten nemen. Het werk gaat tenslotte voor het meisje. Morgen moet ik weer uitgerust op de fiets stappen.
Ik laat het vanochtend heel rustig aangaan. Die nauwelijks zestig vlakke kilometers naar Montagnana brengen geen spoortje van haastigheid in me teweeg. Op een van de picknickzitjes met zicht op de stad, als een mooie dame badend in de ochtendzon, gebruik ik een Italiaans ontbijtje, een piccolo collazione. Witte, kalkachtig verkruimelende broodjes met chocoladepasta en pindakaas.
“Als we elkaar vóór Rome nog eens tegenkomen, dan is er ergens iets niet goed gegaan’, merkt Mark op. “Maar we blijven je volgen op internet.”
“En ik zal jullie mailen en de foto’s doorsturen als ik thuis ben.”
Als ik mijn camera pak voor een laatste foto houdt Jolanda haar handen voor haar ogen en draait zich om.
“Nee, niet met mijn dikke slaapogen op de foto…”
Daarom neem ik haar maar van achteren tijdens het weglopen… wat schrijf ik nu?! Maar hopelijk komt de werkelijke betekenis van deze zin toch wel over. Kijk anders maar naar de foto.
Zo, het halve dagverslag is al geschreven voordat er een meter getrapt is. Dat belooft wat voor de rest van de dag.
Om half tien rij ik pas weg. Onderaan de haarspeldhelling stop ik even bij een groente- en fruitwinkeltje om twee sappige perziken te kopen. Dan verder door de stad volgens de route van het boekje. Ik hoef maar één keer te zoeken en iemand te vragen naar de Via Rosa en nog wat. Na acht kilometer ben ik op het vrije platteland beland.
De rust van de autovrije, bewegwijzerde fietspaden is helaas grotendeels achter de rug. Het wordt nu echt opletten geblazen. Ik rij over openbare wegen met soms druk verkeer van dorp naar dorp. De weg is nagenoeg vlak, hoogstens af en toe een vals platje. Net alsof ik in de Selfkant fiets. Alleen de huizen zijn anders. Een eind verder lijkt het verdacht veel op een Hollands polderlandschap met slingerende wegen over dijkjes en langs slootjes. Zelfs knotwilgen ontbreken niet. De bergen blijven steeds verder achter me. Opvallend veel boerderijen zijn verlaten en staan te verkrotten. Ernaast staan soms al fraaie nieuwe huizen. Ook zie ik ergens een zestiende-eeuws kapelkerkje staan, helemaal solitair in het veld, met een legertje van cipressen als wachters eromheen. Een mooie foto waard. Maar voor de rest is de route vandaag bepaald niet opwindend.
Indrukwekkend. Montagnana is een middeleeuws vestingstadje, nog helemaal omgeven door de oude gekanteelde stadsmuren. Binnen die muren staat een mooie vijftiende-eeuwse kerk, die ik natuurlijk binnenga en bewonder. Ze ligt aan het grote centrale plein waaromheen alle huizen voorzien zijn van galerijen met ronde bogen, die de broodnodige schaduw verschaffen tijdens de middaghitte. Her en der herbergen ze horecazaakjes met stoelen en tafeltjes ervoor. Op een van die terrassen neem ik, na een tijdje door de bijna verlaten straatjes rondgedwaald te hebben, plaats met mijn laptop om dit alles in te tikken.
Het is nu vijf uur geweest. Tijd om terug te lopen naar de jeugdherberg. Ik wil zelf koken vandaag. En goed slapen, binnen of in de tuin. Maar dat is afhankelijk van het feit of er meer kampeerders zijn. Alleen is ook maar alleen. Al zal La Madonna Pellegrina best wel een oogje in het zeil houden.
Ik zie af van slapen in de tuin langs de drukke weg en neem een echt bed. Een vierpersoons kamer voor mij alleen wordt mijn deel.
Er kan in de herberg niet gekookt worden. Daarom blijft een pizzeria de oplossing. De aanbevolen zaak is bijzonder netjes en goedkoop. De pizza’s op de prijslijst variëren van 4 tot 8 euro. Ik kies voor een Primavera van zes en een glas - una calice - vino bianco van twee euro. De bediening is prima en de pizza hangt aan alle kanten over het bord. En dat niet alleen omdat het bord te klein zou zijn. Bepaald niet. De serveerster wenst me buon appetito toe. En dat terecht. Er zit roquefort in en dat proef je. Je zou er bijna spontaan Frans van gaan praten. Très bon. Molto bene is hier echter beter op z’n plaats.
Aangezien de herberg ook geen ontbijt verzorgt koop ik in de Lidl nog even wat voor morgenvroeg, dat wel in de herberg verorberd kan worden.
Bij terugkeer in de Ostella kan ik meteen op de huiscomputer. Waarvan hier het resultaat.
Ik hoop dat het morgen in Ferrara ook weer lukt.