dinsdag 17 augustus 2010

Memories of Heidelberg

Dag 4 – dinsdag 17 augustus

Heidelberg, rustdag, 14 km te voet



Ergens kraait een haan. Nog eens. En nog eens; hij lijkt er geen genoeg van te krijgen. Uitslover. Eén keer zou al ruimschoots volstaan hebben. Voor Petrus zeker. ‘Nog vóór de eerste haan kraait zul je me drie keer verloochend hebben.’

Het teken van de haan. En voor mij? Zou dit betekenen dat ik me hier in de Jugendherberge zelf aan het verloochenen ben, en dat zelfs tig maal driemaal?! Ferme, stoere pelgrim, gevlucht in een comfortabel onderkomen. Watje! Gewetensonderzoek. Maar kom, niet zo zwaar op de hand. De Jugendherberge ligt immers pal naast de vogelhal van de belendende Zoo.

Buiten komt het met bakken omlaag. Versneld geroffel op het dak van de vogelhal. De wolken slepen zwaar en diep over het land. De bergen zijn nog nauwelijks zichtbare amorfe grijze vlekken. Zeven uur in de ochtend; normaal – maar wat is tegenwoordig nog normaal? – zou ik al lang en breed bezig zijn met het inpakken van mijn spullen en het opruimen van de tent. Maar nu… het zwaktebod van gisteren blijkt nu toch echt te groeien naar een prima daad van sterkte en inzicht. Deze regen lijkt nog heviger dan die van zondag. De spullen in de fietsenkelder zijn nóg niet allemaal droog.


Niets in te pakken dus vandaag, maar in alle rust ontwaken in een ruime kamer op de derde verdieping van deze cleane jeugdherberg. Een ruime kamer met twee stapelbedden, vier slaapplaatsen, allemaal beslapen. De gast boven mij staat al om half zeven op, meteen na het gepiep van zijn wekkertje. Hij schiet in zijn kleren, trekt zijn zware, bemodderde wandelschoenen aan, rugzak om, en verlaat de kamer. Wie het is? Ik weet het niet. Nooit gezien. Een van de onbekende slapers. In de andere twee bedden liggen twee jonge Aziaten kennelijk hun jetlag te verteren, zo schat ik in. Ze lagen er al in toen ik gisteravond even na half elf even mijn laptop kwam halen – licht vol aan, sorry… Ze hebben een zware koffer bij zich, die pontificaal midden in het vertrek op de grond ligt, en een joekel van een soundmachine die op de vensterbank tentoon gesteld staat. Mijn inschatting blijkt even later echter toch niet helemaal juist. Nadat de kofferbezitter is opgestaan blijkt hij niet te horen bij zijn stapelbedonderbuurman. Hij vertelt me student te zijn aan de plaatselijke universiteit. Bij gebrek aan een kamer geniet hij tijdelijk woonruimte in de Jugendherberge. Hij loop te voet ‘naar school’, maar heeft wel een paraplu.

“I’m making a biketrip to Rome” draag ik tot het gesprek bij, “… ehm… and I decided to stay another day in Heidelberg…” Zijn korte blik door het raam, vergezeld van een zuinig lachje, geeft aan dat hij ‘m doorheeft.

“Good decission.” Oké. Begrip. Maar ik blijf er toch een beetje mee zitten. Watje. Lig je hier wat vakantie te vieren. Een pelgrim behoort tot het uiterste te gaan, alles manmoedig het hoofd te bieden wat er op zijn pad komt, hoe zwaar ook. Dát is loutering! Maar aan de andere kant heeft de Aziaat best begrip voor mijn gemakzuchtige move, deze door Pluvius wel erg vlug in de schoot geworpen ongeplande rustdag – ieder nadeel heeft ook meestal weer zijn voordeel. En laat de loutering vandaag dan maar bestaan in een vijf kilometer lange, natte regenwandeling naar de Altstadt en terug.

Als ik tegen acht uur naar beneden ga om te ontbijten, ligt de andere, onbekende snuiter nog steeds op bed. No contact. Ik heb hem nog steeds niet gezien.



De eetzaal is, net als de rest van gebouw, opvallend schoon, sauber, gepflegt, blitzeblank. Zes à tienpersoons tafels staan in een militair ogende slagorde opgesteld. Midden op elke tafel een zuinig vaasje bloemen op een klein kleedje. Het ontbijtbuffet is een hoorn des overvloeds. Alles aanwezig, niemand hoeft ook maar iets te kort te komen. Slechts een paar plaatsen zijn bezet. De Aziatische student, twee mannen die fietsers lijken te zijn (maar geen aanstalten maken dit vandaag daadwerkelijk te gaan doen…) en een jong maar vermoeid ogend moedertje met drie kinderen van wie de jongste aan een stuk door op stilteverscheurende wijze aan het brabbelen en dreinen geslagen is. Ik zit aan het hoofdeind van een tafel. Typisch, de meester voor de klas, overzicht houden. Dat gaat er kennelijk nooit meer uit. De tafel naast me wordt bezet door een groep oudere Japanners. Toeristen. In een Youth Hostel..? Het lijkt tijd te worden om het jeugdherbergconcept eens duchtig op de schop te nemen. Zoals het er nu uitziet is het een verkapte vorm van goedkoop vakantie houden. Oorspronkelijk bedoeld voor jeugdigen die weinig te makken hebben, of voor mensen zoals dat uitgebluste, met een zware rugzak vol zorgen beladen moedertje met haar drie kinderen. Of gestrande fietskampeerders als ik.


Wat een gebazel allemaal. Op een rustdag als deze heb je gewoon alle tijd om je gedachten eens helemaal de vrije loop te laten… en alle volgers daarmee op te zadelen. Ik denk dat iedereen zich de hele tijd al zit af te vragen waarom die titel boven deze bijdrage staat. Memories of Heidelberg, waar slaat dat op? Welnu, dat is een oude tophit van, ik meen, Peggy March: ‘Memories of Heidelberg are memories of you, memories of Heidelberg’… enzovoort. Die ‘you’ in deze context is Louise. Zo’n kwart eeuw geleden stapten we op een herfstdag in de auto zonder te weten waarheen. We zien wel waar we uitkomen. Gewoon een paar dagen ertussenuit. Uiteindelijk kwamen we in Heidelberg terecht, namen een kamer in Hotel Holländer Hof , onmiddellijk rechts van de Alte Brücke, en genoten van een paar fantastische dagen. Dierbaar zijn de herinneringen aan een sfeervol concert van een gitaarduo in een studentenkelder. De wandeling naar de machtige burcht en door de tuinen eromheen, en het café aan de Marktplatz, waar we kennis maakten met een groep Australische meiden – met een van hen corresponderen we nog steeds – en een rondbuikig bierglas kochten (‘dat ze alleen hier hebben…’) en thuis erachter kwamen dat het gewoon uit ‘ons’ Leerdam afkomstig was.

Memories of Heidelberg. Ik ga ze vandaag nog eens ophalen.

Op weg naar de Altstadt kom ik langs de dierentuin waar je vanaf de straat zicht hebt op het berenverblijf. De beesten liggen nog te slapen als ik langs loop. Daarna kom ik op de weg waar ik morgen met de fiets overheen moet. Tjee, de regen heeft van alles aangericht, vooral de nodige zorgen mijnerzijds. Hier blijf ik met mijn bepakking in steken! Laten we hopen dat het snel weer droger wordt.


Verder volg ik zoveel mogelijk een pad langs het water aan de overkant van de Neckar, evenzeer een prooi van de regen. Je moet af en toe werkelijk in een dubbele spagaat om je voeten droog te houden. Tussen deze gymnastische bedrijven door komt het historische deel van Heidelberg steeds dichterbij, letterlijk stap voor stap. Steeds duidelijker tekenen de contouren van de Alte Brücke, de stadspoort, de kerktoren en de geweldige burcht erboven zich af in de nevelige verte. Een schitterend gezicht. Je vergeet bijna dat het regent.


Op de Alte Brücke, in 1788 na twee bouwjaren voltooid , (de vorige houten brug was in 1785 door kruiend ijs volledig naar de Filistijnen geholpen ) staat het stoere standbeeld van vorst Carl Theodor, geplaatst ter gelegenheid van de opening. Wat een strenge blik, wat een formidabele kin. Was hij in het echt net zo’n überhebliche bullebak als hij hier uit steen gekapt staat? Een grote groep Japanners is danig onder de indruk. Overal in de stad kom je deze vriendelijke, reislustige Aziaten tegen. Een jong vrouwtje met een uitbundig stralende lach houdt me staande en wijst me op een foto in haar reisgids.

“Sir, do you know where this is?” Het fraaie gebouw komt me weliswaar bekend voor, maar ik weet het niet. Als ik daarom de tekst naast het fotootje wil raadplegen, zie ik pas dat die bestaat uit Japanse tekens.

“Sorry. I can’t read this…” Zij en haar vriendinnen kirren zich werkelijk een kriek – of een Japanse kers. “And I don’t even know where you can find this building. Sorry again.” Niettemin wordt ik uitbundig bedankt. Toch een vriendelijk volkje. Ze lachen altijd.


Vervolgens loop ik de barokke Jezuïtenkerk binnen. Het sierlijke, bijna driehonderd jaar oude interieur is smetteloos wit geverfd met hier en daar spaarzaam maar uiterst smaakvol aangebrachte gouden randjes. Lichte, doorzichtige glazen kroonluchters, prachtig. Op het priesterkoor een wit altaar met spreekgestoelte van een ultieme strakheid. Strakker kan gewoon niet. In de crypte worden regelmatig Taizédiensten gehouden. Taizé, met sobere strakke gezangen, zich steeds herhalende religieuze quotes, bijna als gebedsmolentjes. De dirigente van ons kerkkoor bracht ons onlangs daarmee in aanraking. Ik heb even de neiging om te gaan zingen… La ténèbre n’est point ténèbre devant toi – la nuit comme le jour est lumière – Jésus le Christ, lumière intérieure… Vertaald in het Nederlands: Onze duisternis is niet donker dankzij jou, de nacht is licht en helder als de dag – Jezus de Christus, het innerlijke licht… Maar als ik in de crypte afdaal is het er aardedonker. Niks geen duisternis die oplicht… er is zelfs geen lichtknop te vinden. Voor verlichting zal ik kennelijk moeten terugkomen bij de volgende Taizéviering. Maar die is zaterdag pas. En dan zit ik al in Lindau aan de Bodensee… es God bleef. Hoe dan ook, toch voel je de vibratie van het Taizé-idee in de hele kerk. Dat wit, die helderheid, die eenvoud, geen overbodige tierlantijnen. Warmte. Met een goed gevoel stap ik weer naar buiten, de augustuskoude in waar de druppels van boven me terugbrengen in een andere realiteit.

Er zijn weer een paar nieuwe memories aan Heidelberg toegevoegd.

Op weg naar de Jugendherberge wordt het droog. Ik krijgt echt zin om morgen weer verder te fietsen. Dat geslenter tussen die toeristen is niets voor mij. Te weinig actie. Al lopend voer ik een telefoongesprek van bijna twee kilometer met Louise en krijg uitgebreid de laatste nieuwtjes te horen.

Het is intussen half vijf terwijl ik dit zit te schrijven. Als ik opsta voel ik de pijn in mijn heupen van het ‘leupen’. Een andere beweging dan fietsen. Dat merk je meteen. Ik maak er voor de rest maar een rustig dagje van. Even in de kelder de fiets poetsen en vooral de ketting smeren. De weersvooruitzichten voor de komende dagen zijn uitstekend. En ik denk dat we dat verdiend hebben.

5 opmerkingen:

  1. Goed besluit om een rustdag in te lassen.
    Betere een drogezonde, dan een natte zieke!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een zonde... al dat "hemelse"water wat er valt. Hopelijk zijn de weergoden je "morgen" beter gezind.. Omdat ze zelf al zegt: Je verdient het...
    xx Sas

    BeantwoordenVerwijderen
  3. hoi May

    leuk om je verslag te lezen
    volg je ieder dag
    hopelijk wordt het weer snel beter
    groetjes en veeel succes elly
    geweldig

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hallo May,

    Wij wensen je een prettige reis en mooi weer.
    Hebben genoten van het reisverslag van de eerste dagen.

    Groeten,
    Herman en Mariet Kuijpers

    BeantwoordenVerwijderen
  5. hallo May Met plezier lees ik je reis verslag en wat hoop ik voor je dat de zon nu blijft schijnen.En May geloof maar in je Engel die met je meegaat mischien is het goed om er wat vaker mee te praten want dat is wat ze willen. En als het even niet meezit probeer dan de rust in je hart te voelen en weet dat je geholpen wordt.
    Ik wens je alle goeds op weg. Liefs Wilma

    BeantwoordenVerwijderen