donderdag 26 augustus 2010

Gevallenen en engelen

Dag 12 – Woensdag 25 augustus

Landeck – Reschenpas –Glurns, 79 km

Totaal 828 km


Om zes uur in de ochtend beieren alle kerkklokken van Landeck lustig tegen elkaar op. Of je wil of niet, tijd om op te staan. Het is prachtig weer. Om kwart voor acht ben ik klaar voor de tocht van vandaag. Het stel dat ook naar Rome fietst is al eerder vertrokken. Met z’n tweeën ruimt het nu eenmaal sneller op. Maar op straat zie ik hen weer. Ze zijn gaan ontbijten bij een bakkertje om de hoek.


Gaandeweg blijk ik in hun spoor te kunnen blijven. Bij klimmetjes lopen ze uit, maar in de afdaling sluit ik weer aan. Als we bij zo’n typische overdekte houten brug wat foto’s maken stellen we ons aan elkaar voor. Mark en Jolanda. Hun reisdoel voor vandaag is evenals het mijne Glurns.

Ik stel voor dat we ieder ons eigen tempo rijden. Als ik op een helling niet kan volgen – ze hebben minder kilo’s bepakking en zijn jonger en sterker – dan hoeven ze niet op mij te wachten.

Toch blijven we lang bij elkaar in het prachtige dal van de woest schuimende Inn. Panorama’s om in te lijsten. We rijden van de ene ansichtkaart in de andere. Genieten. Tot…


Na zo’n 25 kilometer in een snelle afdaling gebeurt het. Jolanda, een eindje achter, roept dat we verkeerd rijden en Mark remt plotseling af en draait om. Aangezien ik vlak achter hem zit kan ik hem niet meer ontwijken. Met een doffe dreun klap ik tegen de grond. In een split second schiet er van alles door je heen. Het einde van de reis, ziekenhuis enzovoort. Mark helpt me geschrokken overeind. Mijn rechter elleboog ligt open. Ook heb ik een vleeswond aan de linker duim en schaafplekken aan mijn rechterknie en rechter handpalm. Toch blijken engelen mee te reizen, want Jolanda is verpleegster en heeft een uitgebreide EHBO-set bij zich. Vakkundig worden mijn wonden verzorgd. Ook geeft ze me twee paracetamols, want het zou pijn kunnen gaan doen.

Als zij net na Pfunds iets te eten halen en een bankje opzoeken om het te verorberen, fiets ik alvast door. “Jullie halen me toch wel in op de klim. Tot straks ergens.”


Die klim naar de Norbertshöhe is een kanjer van kaliber. Vierhonderd hoogtemeters in zes kilometer, een gemiddeld stijgingspercentage van zeven procent met stukken van tien procent. Het gewicht van mijn bepakking is natuurlijk een kolfje naar de hand van broeder Zwaartekracht. Een moeizame klus. Na twee kilometer rijdt Mark me soepel voorbij, een paar honderd meter verder gevolgd door Jolanda. Eigen tempo. De Tour wacht op niemand. Ergens halverwege de klim houdt een bestelbusje in en blijft even naast me rijden. Een hoofd kijkt uit het raam en roept:
- “Do you wanna ride with us?” Vergezeld van een gebaar dat ik mijn fiets achterin kan zetten. De verleiding is groot. Het beeld van Jezus in de woestijn komt even bij me op. De verleidingen van de duivel.

- “No thank you, I do it myself!” sla ik het aanbod af. Zonder spijt. Het gezicht uit het raampje had inderdaad iets van een duiveltje. Dat sikje, die ogen, die hoge haargrens waar plenty plek zou zijn voor een stel horentjes… het engeltje in mij heeft gezegevierd. Terwijl ik verder zwoeg vraag ik me af waarvoor ik dit eigenlijk allemaal doe. Ik kom tot de conclusie dat, als ik me eenmaal een doel gesteld heb, de onderste steen zonodig boven zal komen om dat te halen. Zo is het op meerdere terreinen in mijn leven. Geweest en kennelijk nog steeds.


Klimmen op de fiets is een mix van ervaring en kracht. Als je te hard wilt, rij je jezelf helemaal naar de vaantjes. Rij je te langzaam, dan val je (letterlijk) van je fiets en dat schiet natuurlijk ook niet op. Je moet goed en snel kunnen schakelen, zodat je altijd in een goede, zo licht mogelijke cadans van je benen blijft fietsen en dat heb ik in de loop van mijn Santiagotocht vorig jaar en ook nu weer geleerd. Langzaam, langzaam, 'piano, piano', gaat het bergop. Vanaf een panoramische plek maak ik een foto van Martina in de diepte, waar ik aan de klim begon. Wat een hoogte!


Na een zware klim van ruim een uur, de genummerde haarspeldbochten aftellend van elf naar een, bereik ik om half een de genoemde Norbertshöhe op ruim 1400 meter hoogte. Het is niet echt koel, maar toch trek ik voor de afdaling naar Nauders, prachtig in de diepte gelegen aan de voet van een burcht, mijn jasje aan. Geweldig panorama. Af en toe stop ik om foto’s te maken.


De Reschenpas op 1520 meter bereik ik een klein uurtje later. Ik ben intussen Italië binnengereden! Het klimmen zit er op voor vandaag.


Had je gedacht..! De fietsweg langs de Reschensee is bezaaid met heuveltjes, steil op en af. Steeds moet ik schakelen van klein naar groot. Die voortdurende tempowisselingen zijn zo mogelijk nog vermoeiender dan het beklimmen van een col.


Ergens verderop aan de oever van een volgend meer zitten Mark en Jolanda op een bankje. Ik krijg complimenten dat ik het best snel gedaan heb. Samen rijden we verder. What goes up, must come down. De laatste twintig kilometers door het dal van de Etsch of de Adige is een ware sensatie. Afdalen, afdalen en nog eens afdalen over een prachtig slingerend fietspad, afgezet met houten hekken. Gelukkig rijden we in de goede richting. Hier en daar moeten (mogen) we hellingen omlaag van twintig procent! Een kermisattractie, nee, een achtbaan in een pretpark. Zo rijden we tegen drieën Glurns (of Glorenza) binnen, een oud ommuurd stadje vol toeristen. We zoeken een terras op voor een welverdiend biertje en om te bekijken of we hier blijven – Mark en Jolanda vinden het nog vroeg – of doorrijden naar de volgende kampeergelegenheid. We blijven in Glurns. Bijna tachtig kilometer is genoeg voor vandaag. We hebben bijna de hele dag gereden op de Via Claudia Augusta, een Romeinse weg, die overigens ook al in de bronstijd bestaan lijkt te hebben.

Op de camping wordt snel de tent opgezet. Als even ga liggen val ik in slaap. Ik voel nu pas hoe moe ik ben. En stijf, waarschijnlijk als gevolg van de val vanmorgen.

Als Jolanda en Mark in het stadje uit gaan eten besluit ik rustig op de camping te blijven, zelf te koken en wat te rusten. Jolanda belooft bij terugkomst nog even mijn wonden te verzorgen.

Tot zover dit bericht. Er is geen internetmogelijkheid op de camping en in de stad. Misschien morgen in Merano wel. Dan worden drie dagberichten in één keer geplaatst. Hoop ik.

Het is nu kwart voor negen en de duisternis valt over het dal. Time to rest.

1 opmerking:

  1. Knap! Je bent niet ingegaan op een "duivelse verleiding"!

    Engelen kom je overal tegen... net zoals naar Santiago vorig jaar... mooi he?

    Hoop dat je snel opknapt en dat je wonden goed zullen helen! Veel beterschap!

    knuffel x

    BeantwoordenVerwijderen