Dag 14 – Vrijdag 27 augustus
Totaal 947 km
Je hebt van die dagen dat je het niet hebt. Niks geen gevoel van ‘Oh, what a beautiful morning’ of ‘So ein Tag, so wunderschön wie heute’- dank je, Hein. Zo’n dag waarop niets lukt… eigenlijk een dag die je maar beter kunt overslaan.
Ik voel me allesbehalve uitgeslapen. Gisteravond om half elf werd ik uit mijn eerste slaap gerukt door twee enorme klappen. Onweer?! Integendeel, er was een groot vuurwerk in de stad. Het nam een dikke twintig minuten in beslag. Maar wel de moeite waard om te bekijken. Daarna werd ik om de haverklap wakker. De hele nacht was het hoesten wat de klok sloeg. Ik ben behoorlijk verkouden geworden, zit helemaal vast, met een pijnlijk schurende keel. Ik sta pas om half acht op. Het dal is bewolkt, maar misschien lost dat wel op.
Om half tien ben ik vertrekklaar. Na de mailadressen uitgewisseld te hebben met Mark en Jolanda (die ik misschien zondag in Verona nog eens zal zien, je weet maar nooit), de goedbedoelde raad van mijn persoonlijke pleegzuster (“Pas goed op jezelf, May”) in ontvangst te hebben genomen, ga ik mijn kampeergeld betalen en fiets de drukte van de stad in. Om kwart voor tien geeft een thermometer al 25 graden aan. Het loopt goed door de onafzienbare appelplantages, niet in het minst omdat Jolanda mijn ketting gesmeerd heeft met een spul wat ik niet kende. Bij een korte ‘kleedstop´ na dit tien kilometer staat het gemiddelde op bijna 21.
Om tweeërlei redenen besluit ik een omweg te maken via Bolzano, zo’n vier kilometer van de route af. Door de Italiaanse drukte bereik ik il centro. Bij het theater stel ik een wildvreemde fietser de vraag: “Signore, dov’è il statue de Walter von der Vogelweide?” Hij verstáát het en rijdt me zelfs voor. Het is dan bijna half twaalf. Ik kijk rond op de Piazza Walther Platz, het absolute centrum van de stad. Een gezelschap alphoornblazers geeft een concert dat het geheel een Kerstmarktachtig sfeertje geeft.
Tegenover de laatgotische Domkerk staat midden op de piazza prominent het standbeeld van Walther (1170-1230), een zeer bekende zanger en dichter, zeg maar minstreel, ten tijde van de kruistochten. Ik maakte voor het eerst kennis met hem in de lessen Duitse litteratuur op de Kweekschool. Als het Duitse equivalent van onze Hendrik van Veldeke. Beiden waren ze de grondleggers van de Middelnederlandse en Middelhoogduitse poëzie. Walther von der Vogelweide bleef sindsdien in mijn geheugen gegrift staan. Er werd destijds in de klas door ons nogal wat afgegniffeld over die dubbelzinnige naam. Maar onze brave, consciëntieuze leraar Jaspers, in de wandeling d’r Jap genoemd, leek dit te ontgaan en doceerde in alle ernst en dat er talrijke belangwekkende teksten van hem bewaard waren gebleven, waaronder een lied waarin hij de stad Jeruzalem bezong, op het moment dat ze in de verte voor de kruisvaarders opdoemde: het zogenaamde Palestinalied. Een van de weinige afbeeldingen van Walther staat in de middeleeuwse Codex Manesse of Große Heidelberger Liederhandschrift. En dus (sinds 1877) ook in deze stad, omdat ‘men’ aanneemt dat Walther hier het levenslicht zag. Wahrheit oder Dichtung? Een waterdicht bewijs hebben ze hier ook niet. Maar de horeca vaart er wel bij.
In de kerk steek ik een kaarsje op voor Charl – Louise belde me gisteren dat hij erg ziek was – en schrijf een boodschap op een briefje dat ik op een intentiebord hang. Helaas is er geen stempel te krijgen. Die haal ik dan maar bij het toeristenbureau.
Tot nog toe louter succes. Maar dat verandert als ik de stad weer probeer uit te rijden in de richting van het fietspad naar Trento. Het lijkt wel een doolhof. Het kost heel wat moeite, tijd, omwegen en vragen. Op een bewaakt ogenblik klettert zelfs mijn camera uit het stuurtasje op de keien. Net als vorig jaar in Santiago heeft hij het weer overleefd. Qua uiterlijk wat meer littekens, maar hij doet het nog. Prima cameraatje, die Canon Ixus.
Het wordt voor de rest een vervelende dag. Behoorlijk warm en benauwd. Weinig te genieten van uitzichten. Het is bewolkt en heiig. De route voert over eindeloze rechte dijken langs de Etsch. Zonder pauzemogelijkheden. En als dan nog ook de beruchte Etschtalwind de kop begint op te steken, ben je blij dat je Auer (of Oro) in de verte ziet liggen tegen de oplopende voet van loodrechte rotswanden. En wat duurt het nog lang voor je er eindelijk bent.
Het oude stadje, hoger op de helling, is bijzonder fotogeniek. Een tegenvaller is het volledige gebrek aan internetmogelijkheid. Zelfs bij het toeristenbureau moet men toegeven dat Auer niet aangesloten is op het World Wide Web. Onvoorstelbaar. In het volgende dorp zou ik het in de bibliotheek kunnen proberen…
´s Avonds eet ik een heerlijke pizza en ga vroeg slapen.
**Wanneer dit bericht geplaatst kan worden, weet ik niet. Morgen in Rovereto? Ik heb er een zwaar hoofd ik. Mogelijk biedt Verona zondag en maandag meer mogelijkheden.
Maar het lukte toch in een onverwacht internetcafé in Rovereto.
May,
BeantwoordenVerwijderenzie bijgaande link als je wilt nagaan of de dag écht zo slecht was..
http://www.pienternet.be/blog/comments/de_wetenschap_achter_een_slechte_dag_hebben_en_hoe_dit_oplossen/
Kump good!
Laat het vooruitzicht de mooiste steden van Europa te kunnen bezichtigen je aanmoedigen! Toevallig zijn we dit jaar nog in Citta di Castello en Bologna geweest, maar Verona, Assisi, Florence en uiteraard het nog immer majestueuze en glorierijke Rome zullen al je zintuigen betoveren!!! Beterschap en inderdaad... kump good!!!
BeantwoordenVerwijderen